Dit hangt volledig af van de gebruikte producten en de omstandigheden.
Het basisprincipe om te bepalen of een jobstudent op een welbepaalde werkpost aan de slag mag is de risico-analyse die de gebruiker uitvoert. De gebruiker moet rekening houden met de chemische agentia die aan de werkpost gebruikt worden en welke preventiemaatregelen zich opdringen. In zijn analyse moet hij rekening houden met het gebrek aan ervaring, het geen inzicht hebben in gevaren of de onvolwassenheid van jongeren. De toelating wordt door de gebruiker eventueel vermeld op de werkpostfiche.
Hoe dan ook moet er in alle gevallen zekerheid bestaan dat de gebruikte producten niet geklassificeerd zijn als giftig of kankerverwekkend, dat ze geen genetisch erfbare afwijkingen veroorzaken, geen schadelijke gevolgen hebben op een foetus tijdens de zwangerschap of chronische schade toebrengen aan de mens.
De wetgeving verbiedt principieel om jongeren op het werk in te zetten voor gevaarlijke werken die gebruik maken van geklassificeerde producten uit één van de niet-limitatieve lijsten van agentia, evenals werken en werkplaatsen waar voor hen verboden werken worden uitgevoerd. Deze lijst vind je in addendum van de Code X.3 – Jongeren op het werk. De lijst is niet-limitatief.
In sommige gevallen mogen jobstudenten toch werken uitvoeren die in de « niet-limitatieve lijst van verboden werken” zijn opgenomen. Hiervoor moet wel aan volgende voorwaarden worden voldaan:
Er is geen enkele uitzondering mogelijk voor het besturen van heftoestellen, afbraakwerken waar asbest aanwezig is, of voor begassingswerken.
Stel je vraag over veiligheid via